De brief heb ik weggegooid door mijn angst. Vanaf toen ben ik gewoon door blijven werken, maar ik was steeds gauw moe, voelde een druk op de borst. Op een bepaald moment ging werken niet meer en ben ik daarmee gestopt. Het ging slecht met me en in 2014 was ik bij het UMC om met een psychiater te praten. Ze wilde mij wel helpen, maar alleen maar met medicijnen. Maar dat wilde ik niet, ik wilde gewoon geholpen worden.
Toen ik even buiten stond te roken, kwam ik bij toeval een vriend tegen. Hij zag wel dat ik er slecht uitzag en ik vertelde hem wat er aan de hand was. Hij vroeg me waarom ik niet met het Wegloophuis belde. En dat heb ik gedaan.
Ik kon snel bij het Wegloophuis terecht. Daar hebben we heel veel gepraat over mijn angsten. En altijd ging iemand van het Wegloophuis mee ter ondersteuning. Naar ieder bezoek aan het ziekenhuis, naar iedere controle. Ook als ik in het ziekenhuis lag, kwam er elke dag iemand langs.Inmiddels woon ik in het Vervolghuis en nog steeds gaat er iemand mee naar het ziekenhuis. Dat vind ik fijn, want als ik in paniek raak, loop ik weg.
Dit is zelfs gebeurd toen ik al op de operatietafel lag. Ik heb alles losgetrokken en ben snel een saucijzenbroodje gaan eten, zodat ze me niet meer konden opereren. Toen was de operatie voor mijn kies. Als ik maar ergens mee zit, komt er gelijk iemand naar me toe. In het Wegloophuis heb ik sowieso een keer per week een gesprek. Ik ga er ook gewoon geregeld heen. Dan voel ik me fijn. Ook op maandag eet ik vaak mee als het Wegloophuis samen eet. Dat kan altijd.
Nu heb ik een baan gevonden als taxichauffeur. De baan heb ik zelf gevonden, maar het Wegloophuis heeft wel advies gegeven. Het is mooi dat het is gelukt, want stilzitten kan ik slecht. Ik ben gehecht aan het Wegloophuis en ik blijf hier terugkomen, ook als ik ergens anders woon. Gertie